Normalisatie en voorschrijven

Kwaliteit, certificatie en BENOR
 
CE - MARKERING
 
Enige jaren geleden deed de CE-markering voor bouwproducten zijn intrede. Het doel van de CE-markering voor bouwproducten is niet zozeer de kwaliteit van de producten te attesteren, maar wel als paspoort te dienen voor het vrij verkeer van deze goederen. De CE-markering voor bouwproducten vloeit immers voort uit de toepassing van de Europese Bouwproductenrichtlijn (BPR), die een onderdeel vormt van het beleid van de Europese Unie –ook wel ‘Nieuwe Aanpak’ genoemd‑ om het vrije handelsverkeer in de Europese Economische Ruimte te bevorderen.
De CE-markering voor bouwproducten geeft aan dat de betreffende producten voldoen aan een aantal minimale eisen inzake 6 fundamentele voorschriften, waarvoor in de nationale wet- en regelgeving van de Lidstaat waar het product op de markt wordt gebracht grenswaarden worden opgelegd. Deze 6 fundamentele voorschriften zijn:
  • mechanische sterkte en stabiliteit
  • veiligheid bij brand
  • hygiëne, gezondheid en milieu
  • gebruiksveiligheid
  • bescherming tegen lawaai
  • energiebesparing en isolatie 
De CE-markering voor bouwproducten gaat dan ook gepaard met de verklaring van de prestaties van de kenmerken die gerelateerd zijn aan deze 6 fundamentele voorschriften. Het vrij verkeer van bouwproducten die beschikken over dergelijke CE-markering en waarvan de verklaarde prestaties in overeenstemming zijn met de betreffende eisen uit de nationale wet- en regelgeving mag niet verhinderd worden.
 
De 6 fundamentele voorschriften worden voor een bepaald bouwproduct omgezet in specifieke eisen voor kenmerken die eigen zijn aan het betreffende product via zogenaamde geharmoniseerde technische specificaties. Voor betonproducten betreft het vrijwel zonder uitzondering geharmoniseerde Europese normen (hEN), die door CEN onder mandaat van de Europese Commissie worden opgesteld.
 
Elke geharmoniseerde Europese norm bevat een Bijlage ZA, waarin aangegeven wordt welke kenmerken van het product relevant zijn en wat de modaliteiten zijn voor het aanbrengen van de CE-markering. Voor heel wat bouwproducten zijn immers niet alle kenmerken die vermeld worden in de Europese norm in dat kader relevant. De kenmerken die wel verband houden met de fundamentele voorschriften worden doorgaans de geharmoniseerde kenmerken genoemd.
 
Volgens de BPR is de fabrikant zelf verantwoordelijk voor het attesteren van de overeenkomstigheid van zijn product en voor het verklaren van de prestaties van de geharmoniseerde kenmerken. De overeenkomstigheid wordt geattesteerd volgens 6 mogelijke attesteringssystemen, genummerd van 1+ tot 4. In functie van het attesteringssysteem is al dan niet de tussenkomst vereist van een onafhankelijke genotificeerde instelling die per attesteringssysteem een welomschreven taak heeft.
 
Voor de meeste betonnen prefabelementen werd door de Europese Commissie het attesteringssysteem 2+ vastgelegd. Enkel voor een beperkt aantal niet structurele producten, zoals niet-dragende wandelementen of kokerelementen is attesteringssysteem 4 van toepassing.
 
In het geval van attesteringssysteem 2+ mag de fabrikant de prestaties van de geharmoniseerde kenmerken van zijn product maar verklaren en de CE-markering slechts voeren indien hij beschikt over een EG-certificaat van de FPC, uitgereikt door een genotificeerde instelling. In het geval van attesteringssysteem 4 houdt de CE‑markering in dat de fabrikant autonoom, zonder tussenkomst van een onafhankelijke partij, de prestaties van de geharmoniseerde kenmerken van zijn product verklaart. In geen van beide gevallen betreft het evenwel volwaardige productcertificatie. In het geval van het attesteringssysteem 4 vindt er zelfs geen enkele externe controle plaats.
 
Dit betekent dat de CE-markering geen enkele kwaliteitsgarantie geeft en dit was duidelijk ook niet de bedoeling van de wetgever.
Architectonisch beton op zich heeft tot op heden geen geharmoniseerde norm. Toch moeten heel wat elementen in architectonisch beton de CE-markering dragen, omdat voor het type element wel een norm beschikbaar is. Een balk in architectonisch beton zal bijvoorbeeld de CE-markering dragen omdat balken onder de geharmoniseerde norm van de lineaire elementen valt. Bij de publicatie van deze gids, zijn geharmoniseerde normen beschikbaar voor de volgende producten:

 

NBN EN 13369
prNBN B 21-600
Geprefabriceerde betonproducten
NBN EN 1168
prNBN B21-605
Geprefabriceerde betonproducten – Holle vloerplaten
NBN EN 13224
prNBN B 21-603
Geprefabriceerde betonproducten – Geribde vloerelementen
NBN EN 13225
prNBN B 21-604
Geprefabriceerde betonproducten – Lijnvormige dragende elementen
NBN EN 13747
prNBN B 21-607
Geprefabriceerde betonproducten – Breedplaten voor vloersystemen
NBN EN 13978-1
Geprefabriceerde betonproducten - Geprefabriceerde garages van gewapend beton
NBN EN 13693
Geprefabriceerde betonproducten - Bijzondere dakelementen
NBN EN 14843
prNBN B 21-609
Geprefabriceerde betonproducten – Trappen
NBN EN 14844
prNBN B 21-608
Geprefabriceerde betonproducten – Rechthoekige kokerelementen
NBN EN 14992
NBN B 21-612
Geprefabriceerde betonproducten – Wandelementen
NBN EN 15050
Geprefabriceerde betonproducten – Brugelementen
NBN EN 15258
Geprefabriceerde betonproducten – Keermuurelementen
 
De brochure “CE-markering voor betonproducten” geeft meer informatie over dit onderwerp. Hij is te downloaden op de webstie van FEBE (http://www.febe.be) of een gedrukt exemplaar kan bij FEBE ( ) aangevraagd worden.
 
KWALITEIT
 
De kwaliteitseisen waaraan een product in architectonisch beton moet beantwoorden worden gespecificeerd door de PTV 21-601. De norm bekijkt kwaliteit vanuit drie verschillende invalshoeken:
 
- esthetisch (aspecten en kleuren)
- dimensioneel (welke afwijkingen zijn aanvaardbaar op de afgesproken maten, hoe worden instortvoorzieningen geplaatst, waar hoort de wapening te zitten?)
- duurzaamheid (tot op welke hoogte kan duurzaamheid afhankelijk zijn van de dekking van de wapening, de betonkwaliteit, de waterabsorptie?)
Voor deze drie kwaliteitsaspecten zijn twee niveaus mogelijk. In het lastenboek kan gekozen worden in functie van de specifieke eisen van een bepaalde opdracht, uit het niveau ‘industriële’ elementen van sierbeton of ‘architectonische’ elementen van sierbeton. Deze laatste betreft de hoogste kwaliteitseisen voor sierbeton.
 
CERTIFICATIE
 
In België kunnen betonproducten aanspraak maken op een BENOR goedkeuring. Om het BENOR-merk te mogen dragen, moet het architectonisch beton beantwoorden aan de technische voorschriften van de PTV 21-601 ‘Geprefabriceerde architectonische en industriële elementen van sierbeton’.
 
In Nederland kunnen betonproducten een KOMO goedkeuring ambiëren. De normen NEN 5950 “Voorschriften Beton Technologie” en BRL 2813 ‘Bouwelementen van beton’ gelden als richtlijnen voor de kwaliteit. Het hele productieproces wordt transparant in kaart gebracht en speciaal hiervoor opgeleide mensen controleren systematisch alle fasen van de productie.
 
Voor Frankrijk bestaat het ‘Qualif-IB Eléments architecturaux en béton fabriqués en usine’, en voor Duitsland de ‘Baustoffüberwachung’.
 
PRODUCTCERTIFICATIE ALS BASIS VOOR HET BENOR-MERK
 
Als een producent de toelating krijgt om voor zijn product of systeem het BENOR-merk te voeren, spreken we over productcertificatie. Het merk houdt voor de klanten van de producent een dubbele garantie in. Aan de ene kant garandeert de producent dat hij een permanente controle uitvoert op de overeenstemming van zijn product met de technische specificaties – we spreken in het vakjargon over ‘industriële zelfcontrole’. Daarnaast garandeert een certificatie-instelling dat ze externe controles uitvoert en op basis van die controles kan bevestigen dat de door de producent verstrekte ‘verklaring van overeenstemming’ voldoende betrouwbaar is.
 
HET BENOR CONFORMITEITSMERK
 
Strikt genomen draait het bij ‘productcertificatie’ dus om een machtiging, waarbij twee partijen betrokken zijn, namelijk de producent (de machtiging- of certificatiehouder) die de machtiging verkrijgt, en een derde (onafhankelijke) partij, de certificatie-instelling, die de machtiging verleent.
 
De uitreiking van een BENOR-certificaat maakt duidelijk zichtbaar dat een producent de machtiging om het BENOR-merk te voeren gekregen heeft. Voor het verlenen van de machtiging gaat de certificatie-instelling niet over één nacht ijs. In de praktijk wordt de machtiging pas verleend:
- nadat tussen de certificatie-instelling en de producent een overeenkomst werd afgesloten waarin deze laatste zich er o.a. toe verbindt de overeenstemming van zijn product permanent te garanderen en daartoe een industriële zelfcontrole zal uitvoeren volgens vooraf afgesproken regels
- na een onderzoeksperiode waarin zowel interne en externe controles voldoening geven.
 
CONTROLE
 
Voor de meeste producten slaan de garanties van het BENOR-merk niet alleen op het eindproduct. Ook de grondstoffen en de fabricage vormen doorgaans het voorwerp van de zelfcontrole waartoe een fabrikant van bouwmaterialen door de BENOR-reglementering verplicht is. Steeds vaker omvat de zelfcontrole elementen van de kwaliteitsgarantienorm NBN EN-ISO 9000.
 
Om de geldigheid en betrouwbaarheid van de zelfcontrole na te gaan, zal de certificatie-instelling periodiek ook externe controles uitvoeren. Tijdens zulke externe controles worden ook stalen genomen waarmee een door de Federale Overheidsdienst erkend controlelaboratorium controleproeven op het product kan uitvoeren. Sommige certificatie-instellingen voeren de externe controles en de controleproeven zelf uit, andere kennen deze opdrachten toe aan keuringsinstellingen (controleorganismen).
 
Omdat de controles in het kader van het BENOR-merk een permanent karakter hebben en omdat de controleresultaten statistisch geïnterpreteerd worden, mogen we de keuringen betrouwbaarder noemen dan de afzonderlijke keuring van een partij.
 
Voor alle duidelijkheid: een BENOR-productcertificaat is geen ISO 9000 – certificaat. Het ISO9000-certificaat verwijst alleen naar het kwaliteitsgarantiesysteem van de producent. Het bevestigt enkel dat de producent zich heeft georganiseerd om volgens de specificaties van de normenreeks NBN EN ISO 9000 en volgens de daartoe uitgewerkte en toegepaste interne procedures te werken.
 
Uiteraard zijn er belangrijke raakpunten tussen de systeemcertificatie (ISO) en de productcertificatie (BENOR). Een producent die zijn zelfcontrole in het kader van het BENOR-merk behoorlijk wil uitvoeren, zal zich ook behoorlijk moeten organiseren volgens goed omschreven interne procedures. Maar om er zeker van te zijn dat de eindproducten voldoende beantwoorden aan de technische specificaties, zal de inhoud van de zelfcontrole in het kader van de conformiteitsmerken extern of in afspraak met de certificatie-instellingen vastgelegd worden. Binnen een systeemcertificatie daarentegen legt de producent zijn kwaliteitsdoelstellingen en de inhoud van zijn zelfcontrole zelf vast.
 
VERWIJZINGEN – TECHNISCHE SPECIFICATIES
 
NBN EN 45011:1998 – Algemene eisen voor instellingen die productcertificatie-systemen uitvoeren (ISO/IEC Guide 65:1996)
NBN EN ISO 9000:2005 – Kwaliteitsmanagementsystemen – Grondbeginselen en verklarende woordenlijst
NBN EN ISO 9001:2008 – Kwaliteitsmanagementsystemen – Eisen (ISO 9001:2000)

NBN EN ISO 9004:2009 – Kwaliteitsmanagementsystemen – Richtlijnen voor prestatieverbetering